Af en toe vragen mensen hoe onze interne ranglijst eigenlijk wordt berekend. Die scores zijn op het eerste gezicht mysterieus. Tijd voor uitleg van ons competitiesysteem.
In feite is het niet bijzonder ingewikkeld. Wie een beetje kan hoofdrekenen, kan de scores per ronde zelfs narekenen, wat met het populaire Keizersysteem niet mogelijk is.
Onze eigen puntentelling noemen wij ook wel het Van den Brinksysteem. Wijlen Jos van den Brink was namelijk de bedenker ervan. Hij had als belangrijkste uitgangspunt dat de ranglijst ongeveer de speelsterkte van de deelnemers moet weergeven. Daardoor krijgt iedereen een tegenstander die min of meer even sterk is.
Hoe gaat dat in de praktijk? Er zijn 2 basisregels, want de score per partij bestaat uit twee delen:
- A. Om te beginnen krijg je punten op grond van de uitslag: 3 erbij voor elke winstpartij, 3 eraf voor een verliespartij. Bij een remise is deze component 0, je houdt dan dus ongeveer hetzelfde puntental.
- B. Los van de uitslag is er een compensatie voor het verschil in speelsterkte. Een partij tegen een als sterker ingeschaalde tegenstander levert meer op. Deze compensatie wordt gebaseerd op de rangwaarde van elke speler.
Kortom: wie wint gaat omhoog, wie verliest gaat omlaag. Als je niet speelt, houd je evenveel punten en blijf je dus ongeveer op dezelfde plaats staan. Dat is handig voor de indeling: je speelsterkte verandert immers niet opeens. Maar om een prijs te winnen moet je natuurlijk wel spelen; voor de toekenning van prijzen tellen we alleen de spelers met voldoende partijen mee.
Kan het nog wat concreter?
Ja, hier is een uitleg in 5 punten:
- In het begin van de competitie krijgt elke speler een beginpuntental op grond van de eindstand van het vorige seizoen. Zo is kampioen Hemmo Mulder het seizoen begonnen met 200 punten, Albertus ten Hertog (de nummer twee) kreeg één punt minder (199), Edwin Tol nog een punt minder enzovoorts. Is het niet raar om mensen te bevoordelen op basis van prestaties in het verleden? Dat valt wel mee, want dit lijkt alleen in het begin van het seizoen zo – en dan zijn er nog geen prijzen te verdelen.
- Voor de ‘speelsterktecompensatie’ kijken we in het begin van het seizoen naar het beginpuntental van de spelers. Later kan de rangwaarde van een speler veranderen als deze goed of slecht presteert. Na 14 partijen krijg je namelijk als rangwaarde het puntental dat je op dat moment hebt.
- Die speelsterktecompensatie na een partij is het verschil in rangwaarde tussen de twee spelers, gedeeld door 14. Of anders gezegd: vermenigvuldigd met 0,07. Heb je bijvoorbeeld zelf een rangwaarde van 160 en je tegenstander heeft 170, dan krijg je er 10 x 0,07 = 0,70 punten bij. Je tegenstander gaat dan juist 0,70 punten omlaag.
- De twee delen van de score worden bij elkaar opgeteld. Heb je de partij in het voorbeeld van net gewonnen, dan krijg je er 3 + 0,7 = 3,7 punten bij; bij verlies hoef je maar –3 + 0,7 = –2,3 punten in te leveren.
- Het effect is dat spelers na 14 partijen precies de gemiddelde rangwaarde van hun tegenstanders hebben, plus of min hun winstsaldo (maal 3). Het verschil in beginpuntental is dan volledig weggewerkt.
Een voorbeeld. Stel dat je de competitie begint met 160 punten; je speelt gemiddeld tegen spelers met 164 punten; en je wint twee keer vaker dan je verliest (je winstsaldo is dan +2). In dat geval kom je uit op 164 + 2 ⋅ 3 = 170 punten. Wie goed speelt en vaak wint, zal ook steeds sterkere tegenstanders krijgen, aan wie meer te ‘verdienen’ valt. Daardoor kun je je positie op de ranglijst na een goede start nog verder versterken.
Enkele parameters in het systeem, zoals de bovengenoemde getallen 3 en 0,07 en het aantal partijen voor de bijstelling van de rangwaarde, kunnen door de wedstrijdleiding worden aangepast. Dit is onder meer in 2016 gebeurd.