Het zat net niet mee voor het derde KNSB-team

MDT 3 -alle aandacht voor het spelVol goede moed startte het derde achttal op 3 november voor de tweede keer in de nieuwe opzet van de zaterdagcompetitie KNSB-klasse 5E. De omstandigheden zijn anders dan we gewend zijn, en qua rating moesten we opboksen tegen gemiddeld 110 punten meer. We verwachtten dus wel dat deze zaterdagcompetitie een harde noot ging worden om te kraken. Maar we speelden de eerste keer op zaterdag thuis op onze vertrouwde locatie. Oké, de activiteiten van het Rode Kruis gaven wat gedruis op de achtergrond en het was druk met andere wedstrijden, tot Bram de wedstrijd officieel opende.
Naast mij kreeg Frans een tegenstander tegenover zich met een visuele beperking. Het spel moest met aangepaste verlichting en een aparte analoge schaakklok gespeeld worden. Frans liet zich hierdoor niet uit het veld slaan en creëerde gestaag aanvalskansen. Dit gold echter ook voor de tegenstander, die met doorgelopen pionnen in het centrum de druk akelig opvoerde. Juist toen Frans een beslissende klap op de koningsvleugel wilde toedienen, vergat hij dat er een stuk instond en moest opgeven.

Dit drama speelde zich af op een moment dat ik al gewonnen had van een tegenstander met de bekende achternaam Jacobs. In de openingsfase kreeg deze door oppervlakkig spel mijnerzijds een verpletterende aanval die me in minder dan geen tijd de kop had moeten kosten. Het was werkelijk niet best. Ik besloot alles op alles te zetten om hem in verwarring te brengen. Ik offerde gauw een pion in het centrum met als inzet het scheppen van tegenspel en complicaties. De pion kon hij op drie manieren slaan waarvan er slechts één fout was. Het laat zich raden welke optie hij koos. Het resultaat was voor mij dan wel een pion minder maar ondertussen kregen al mijn lange-afstandswapens (torens, dame en loper) ruim baan richting zijn nog-niet-gerokeerde koning. De gevolgen voor wit waren al snel niet meer te overzien.

MDT 3-de borden 5-8Aan de andere kant naast me hadden Rijn en PieterJan minder geluk. Rijn ging tamelijk snel ten onder aan tactisch spel. PieterJan kwam met zwart geleidelijk aan slechter te staan. Hij zag een oplossing toen hij een in principe dodelijke aanval kon doen op de koningsstelling door een dame met een toren erachter. Tussen de koning en de zwarte aanvallers stond alleen een pion en een paard. Dat paard stond dus gepend. Maar toen zwart de aanval gelanceerd had wist zijn tegenstander te ontsnappen via een dameoffer gevolgd door een paardvork… op de zwarte koning en dame! Per saldo stond zwart toen een pion achter. Het dame-eindspel dat volgde staat bekend als ongelooflijk lastig. Het was theoretisch remise. Met een vrijpion achterstand begon PieterJan al op remise na vijftig zetten te hopen toen het verkeerd ging. Op zet 85 moest hij opgeven.

Roland had tegen die tijd in een volslagen gelijke stelling al remise aangenomen. Bram daarentegen speelde schaak op meerdere borden: als wedstrijdleider bekommerde hij zich om allerlei aangelegenheden en als speler versloeg hij ondertussen nog even iemand met 160 punten meer. Vrij vroeg in zijn partij kon hij met een centrumpion opstoten wat pionwinst opleverde. Zwart had nog wel wat tegenkansen en het baarde Bram zorgen dat hij na twintig zetten nog maar enkele minuten over had, mede vanwege dat wedstrijdleiderschap dat veel meer tijd kostte dan verwacht. Toen zwart probeerde op de damevleugel een pion terug te winnen, kon Bram echter diens paard insluiten. De tegenstander deed geen poging het te behouden maar pleegde een wanhoopsoffer in ruil voor een vrijpion. Bram voerde zijn tempo op en won vrij makkelijk.

MDT 3-Jan en Ernest voor het laatste puntDe stand was inmiddels 2½ – 3½ zodat de uitslagen van bord 1 en 2 wel erg bepalend begonnen te worden. De toeschouwers van Jan werden van de ene naar de andere dramatische wending geslingerd. Reeds na 5 zetten blunderden beide spelers: 1. d4, Pf6 2. Pf3, d6 3. Lg5, Pe4 4. Lh4, c5 5. c3, Pc6?. Maar ook wit miste dat hij nu met 6. d5 een paard had kunnen winnen. Zo erg als dit bleef het niveau van de partij niet, maar toch vond Jan dit begin ‘tekenend’. Zijn tegenstander speelde niet erg ambitieus en Jan een beetje te. Als toeschouwer kwam het toreneindspel op mij eerlijk gezegd over als behoorlijk spannend en interessant. Bij elke zet zaten er wel addertjes onder het gras. Uiteindelijk wist Jan, toen er geen winstplan meer te vinden was in een toreneindspel met een pion meer, nog een plan te bedenken. Dit leidde juist tot een pion minder en ternauwernood compensatie: remise.

diagram

Stelling na 34. …, Kc7 (Ernest de Vroome – Wim van Oostrum). Weer zo’n verdraaid dame-eindspel!

En toen waren alle ogen gericht op Ernest en zijn tegenstander Wim van Oostrum. Terwijl buiten de schemering inviel voltrok zich binnen in een muisstille ruimte tot het laatst een strijd, die gelijk bleef en juist daardoor de teamnederlaag bezegelde. Ernest kende Wim nog van toen zij beiden bij HMC Den Bosch speelden (1980). De heren begonnen dus erg vriendschappelijk. Ernest kwam echter al gauw iets slechter te staan, maar zonder dat het kritiek werd.

In de eerste tijdnoodfase wilde Wim ten koste van alles winnen en kwam daardoor juist twee pionnen achter. Dat is met verder alleen twee dames op het bord eenvoudig te winnen, als je eeuwig schaak maar kunt vermijden. Weer zo’n verdraaid dame-eindspel! Dat kostte veel te veel zetten en in de tweede tijdnoodfase bood Ernest met 15 seconden op de klok remise aan.

Michiel van der Linden

MOIRA-DOMTOREN 3 ZZ-COMBINATIE 1 3½ – 4½
Jan Bettman (1902) Nico van Brakel (1846) ½ – ½
Ernest de Vroome (1840) Wim van Oostrum (1861) ½ – ½
Roland Bijvank (1643) Gijs van Breukelen (1839) ½ – ½
Bram van Reemst (1614) Kees Nieuwenhof (1774) 1 – 0
PieterJan Mellegers (1547) Rob van Praag (1664) 0 – 1
Rijn de Jonge (1417) Eric van Heusden (1645) 0 – 1
Michiel vd Linden (1408) Michel Jacobs 1 – 0
Frans Jacobs (1289) Ben van Ginkel (1523) 0 – 1