Moira-Domtoren heeft dit seizoen twee kampioensteams in haar gelederen. Het eerste werd zoals bekend de allerlaatste kampioen van de SGS. Maar al eerder wist Moira-Domtoren 3 met overmacht haar poule te winnen: alle wedstrijden gewonnen en een bordscore van 78%.
Door de herinrichting van de competitie is het derde nu Moira-Domtoren 2 geworden, of preciezer gezegd het “tweede SOS-team” (ter onderscheid met het tweede KNSB-team en tweede viertal). Kern van het negental zijn nog steeds de vier spelers van het vroegere Landhuis Nieuw Amelisweerd (Jan, Jos, Ernest en Paula). Een negental? Ja, we hebben in dit overgangsjaar de teams nogal ruim bemeten, het eerste SOS-team is zelfs een zestiental, die zitten gezellig met z’n tweeën aan een bord.
Na een bezoek aan de sterkste spelers van de Bommelerwaard mochten we tegen een ander ‘reserveteam’: De Rode Loper 2. Stadsgenoten dus – eigenlijk niet handig want die reserveren we liever voor de uitwedstrijden. Niet dat we een hekel hebben aan het polderlandschap maar in het donker zie je daar tijdens een schaakwedstrijd toch weinig van. Maar met de gebeurtenissen op de borden konden we wel blij zijn.
De wedstrijd begon met een remise van Paula en een nederlaag van Paul. Kees stond nogal moeilijk, hij had bijna geen bewegingsvrijheid terwijl wit met een paar stukken de middellijn passeerde en op de damevleugel aan het wroeten was.
Op de andere borden zag het er zonniger uit voor ons. Roy besloot daarom remise aan te nemen. Hij schatte in dat dit ons boven de 4 bordpunten zou kunnen brengen.
Een wijs besluit? Het leek helemaal verkeerd uit te pakken toen Bas ook al remise speelde. Hij had van zijn (overigens veel hoger gerateerde) tegenstander een toren cadeau gekregen, dus daar hadden we meer van verwacht. Hij had echter minder dan een minuut bedenktijd over en wilde geen blunder of tijdsoverschrijding riskeren.
Bij Jos had Roy wel de goede inschatting gemaakt, terwijl Jos zelf en ik iets minder optimistisch waren. Jos, die met wit lang gerokeerd had, viel aan in het centrum; Hendrik van DRL op beide vleugels. Hoewel wit iets beter leek te staan waren de zwarte kansen ook niet uit te vlakken, dus het had mis kunnen gaan. In een paar zetten tijd werd er op allerlei plekken op het bord hout weggekapt (en dan te bedenken dat Jos net bezig was met een bezwaarschrift tegen houtkap langs de A27). Uiteindelijk meende Hendrik te kunnen inslaan in de witte koningsstelling maar wit kon de aanval afslaan en doorlopen met de h-pion.
De tussenstand was nu gelijk (2½–2½) maar de teamzege kwam in zicht. Kees had bijna alle aanvallers weten af te ruilen en hij stond zelfs een kwaliteit (twee lichte stukken tegen een toren) voor. Die toren was wel vervelend, dus Kees offerde wat spul terug waarna hij nog een mooie loper had tegen een wit paard.
Ernest wist prachtig mat te geven. Jan stond ook beter, maar kon zijn tegenstander niet met eeuwig schaak ontsnappen? Nee, het was Jans koning die aan de schaakjes ontsnapte.
Kees had dit allemaal niet meegekregen en dacht dat hij alles of niets moest spelen. Hij ging met zijn loper op jacht op de koningsvleugel maar werd verrast door een doorbraak op de damevleugel. Iets te veel teamgeest dus van onze teamleider die ook rustig een halfje had kunnen opstrijken.
Bram van Reemst